Veilig in Fremantle: “God zij dank!”
Net voor het ochtendgloren op 4 maart, terwijl ik in de kou op het winderige dek zat, zag ik een licht flitsen. Het was het baken van de haven van Fremantle! Wat een prachtig gezicht was dat!
De loods kwam een paar uur later aan boord om ons door het mijnenveld heen te loodsen. Langzaam voeren we de haven binnen. Vijftienhonderd man gered!
Het was een koude grijze ochtend maar voor ons was hij zwoel en rozig want dit was de plek die we misschien nooit zouden hebben gezien als we niet aan de waakzaamheid van de vijand zouden zijn ontsnapt. We gingen om half elf voor anker en voeren om half drie naar de kade. Terwijl we dat deden passeerden we een paar Amerikaanse onderzeeboten en een uitgebrande romp van een torpedobootjager. Geen idee van wie die was geweest maar er was weinig meer van over dan een drijvende hoop verwrongen en zwartgeblakerd staal. Toen ik er naar keek kon ik niet anders dan denken aan de tragedie, de dood en heldenmoed die samen moeten zijn gekomen bij het einde van dit schip. Om half vijf liepen we de loopplank af richting een groot aantal houten wagons die hierheen gerangeerd waren. Daar stond een troep vermoeide, vieze, ongeschoren maar o zo blije troep vluchtelingen die vol overtuiging omhoog keken en in stilte of hardop zeiden: “God zij dank!”
Flight surgeon Captain James E. Crane, Far East Air Force
Toen we in Fremantle aankwamen zat er nog een granaat in de loop van het kanon en hadden zitten werd toestemming gevraagd aan de havenautoriteiten om deze te verplaatsen naar een eenzame zandbank, gelegen in de mond van de haven. Iedereen die het horen en zien wilde was getuige van dit hoor- en schouwspel. Een grote zandfontein op de voornoemde plaat betekende voor iedereen aan boord, en vooral de bemanning, het einde van een zenuwslopende reis door de wateren van Nederlands Indië.
Hadden we geluk gehad? Naderhand bleek dat van de vijfentwintig schepen die Tjilatjap hadden verlaten er twaalf op de plaats van bestemming waren aangekomen. De toekomst van eventuele overlevenden van in de grond geboorde schepen was wel zeer onzeker. Vooral als ze dan nog opgepikt werden door de Japanners.
Ja, we hebben ontzettend veel geluk gehad, al besefte je dat toen nog niet.
Adriaan Kik, ass. engineer on Abbekerk
Op 8 maart capituleert Nederland in Nederlands Indië. Japan beheerst nu de hele zuidwestelijke Pacific en is duidelijk niet van plan daar te stoppen: Grote vloten oorlogsschepen varen ver de Indische Oceaan op, wat ze van plan zijn is niet bekend…
Leaving Tjilatjap on March 2:
- Janssens (2071 brt)
Losses (merchant ships only)
4 March Enggano  (Dutch): The cargo ship was bombed and damaged by a floatplane from Takao on the 1st. The burning and abandoned ship was scuttled by shelling by Chikuma and Urakaze . Francol  (British): The tanker was shelled and sunk in the Indian Ocean 300 nautical miles (560 km) south of Java by Arashi, Atago, Maya, Nowaki, Takao with the loss of all but two crew. Manipi  (Dutch): The cargo ship was bombed and sunk off Tjilatjap by the Japanese. Raised, repaired and put in Japanese service as Mainici Maru. Merkus  (Dutch): The cargo ship was shelled and sunk in the Indian Ocean north east of Cocos Island by submarine I-7 . Survivors eventually made it to Sumatra. Le Maire (Dutch); torpedoed by submarine I7, no survivors. Duijmear van Twist (1030)  Opgebracht door Atago Tjisoera (Dutch)  Opgebracht door Arashio 5 March Tohiti (Dutch):  The passenger/cargo ship was bombed and sunk at Tjilatjap. Raised by the Japanese, but not repaired. Scrapped in 1945, post War.
6 March Pasir (Dutch): The Cargo Ship was scuttled at Tjilatjap to prevent capture. Raised and scrapped in 1946. Poseidon (Dutch): The tanker was scuttled off Tjilatjap to prevent capture by the Japanese. Raised, repaired and put in Japanese service as Hosei Maru in 1942. Poelau Bras (9278) escaped Tjilatjap succesfully on the 27th but was recalled to Wijnkopsbay to load passengers. Left on March 6 and later that day sunk by planes with heavy loss of life. One of the victims was Master J.E Hellings of the Poelau Tello, sunk in Sourabaya a month earlier. Hellings was Master of Moena 1,5 year earlier and - with his crew -  responsible for saving the burning Abbekerk during the Blitz in London. 7 March Taiyuan (Britisch): The cargo liner was shelled and sunk in the Indian Ocean off Christmas Island by Haruna, Hamakaze, KongŠand Urakaze (all  Imperial Japanese Navy). Woolgar (Norway): The cargo ship was bombed and sunk in the Pacific Ocean 150 nautical miles (280 km) south west of Tjilatjap, Netherlands East Indies by Japanese aircraft.
Source:
- https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_shipwrecks_in_February_1942
- "De Nederlandse Koopvaardij in de Tweede Wereldoorlog" by L.L. von Münching
Â