De maanden verstreken en het herstel van het schip vorderde gestaag. Vermeldenswaard is nog dat er een degaussing kabel rondom het schip werd aangelegd. Deze werd onder het varen onder stroom gezet en diende om het schip te demagnetiseren zodat de werking van de magnetische mijnen teniet werd gedaan.
In Maart 1941 naderde het algeheel herstel. Er werd proef gedraaid met elk hersteld onderdeel in de machinekamer en dat was dus alles wat maar kon draaien of bewegen. Toen dit alles naar wens was verlopen verlieten we het hotel en woonden weer aan boord. Mijn collega en ik waren het wachtlopen die laatste maanden spuugzat geworden en blij het normale leven weer op te kunnen nemen. Het bestond dan wel weer uit wachtlopen maar het was toch, normaler, in zekere zin. Daarna werd er nog zo uitgebreid mogelijk proef gevaren maar waar dat gebeurde weet ik niet meer. Nu was het dus wachten op vertrek. Dat duurde nog wel even, want een geschikt konvooi moest eerst nog samengesteld worden.
Intussen was op onze urgente vraag naar bewapening een heus machinegeweer gebracht waarvan het geheim van de werking aan een stuurman was toevertrouwd.
Het was een z.g. Lewis gun. Een soort machinegeweer wat je in misdaad films wel eens ziet. Ook kregen we iets moois aan boord wat we nog nooit gezien hadden, laat staan er van gehoord. Een buis die naar boven wees en scharnierend in alle richtingen kon draaien. Boven op de buis was een stukje T- ijzer gelast wat schuin naar boven wees. Dit was de richtingzoeker. Onderaan was weer een luchtflesje gelast waarin, door de machinekamer geleverde, samengeperste lucht van dertig atm. Het geheel was dus een soort mortier waarin je aan de bovenzijde van de buis een granaatje liet vallen en wanneer dit eenmaal onderin kwam met een knal uit de buis werd geschoten. Alleen was het in ons geval een handgranaat welke in een soort sigarettenblikje was geschoven met de pin eruit. De bedoeling was dat in de lucht de granaat uit het blikje vrij kwam en deze na een zestal tellen ontplofte. Wat een armoe, maar er was doodgewoon niets anders.
Zo vertrokken we vanuit Londen om buiten de Theems een konvooitje te vormen dat ons, onder begeleiding van een korvet, langs de Oostzijde van Engeland naar Schotland zou brengen. Onderweg werd de Lewis gun nog eens getest. Een matroos mocht het proberen met een salvo van een vijftal schoten. De terugslag van het geweer deed hem bijna achterover slaan, hetgeen reden was om er mee te stoppen voordat er slachtoffers vielen in onze eigen gelederen. En om dezelfde reden werd de handgranaat maar helemaal niet geprobeerd.
Ter hoogte van Edinburgh gekomen sloegen we de Firth of Forth in en zochten een plaatsje aan de kade van het kleine stadje Leith. Een goede gelegenheid om Edinburgh eens te bezoeken.
Een groot verschil met het geteisterde Londen. Toch kregen we tijdens ons verblijf in Leith nog een bomaanval te verwerken. Tussen Leith en Edinburgh werd onder meer een whisky fabriek in puin gegooid. De verontwaardiging in Schotland was groot en er werd nog vrij lang over gepraat.
<< vorig hoofdstuk ————————————————————-volgend hoofdstuk >>