Opmerking van Peter Kik: Hoewel mijn vader hier spreek over Kaapstad kan ik nergens vinden dat Abbekerk die reis in Kaapstad is geweest. Aangezien het hele konvooi naar Durban ging heeft hij zich vermoedelijk in de plaats vergist met een van de andere keren dat Abbekerk in Kaapstad was.
Intussen was de situatie in Maleisië rap veranderd. De Jappen waren een opmars begonnen in het noorden van dat land en je behoefde geen bekwame veldheer te zijn om te begrijpen dat Singapore het einddoel was. Ze waren, in feite, al zowat halverwege toen we in Kaapstad arriveerden. Koortsachtig werden grote versterkingen aan manschappen en materiaal aangevoerd in Singapore.
Aangezien de Engelse luchtmacht zwaar in de minderheid was, en de Hollandse nog minder, was het zo klaar als een klontje dat de Japanners binnen de kortste keren de alleenheerschappij in de lucht zouden hebben.
De locomotieven die we aan boord hadden, en die in Singapore gelost moesten worden, hadden daar kennelijk nog maar zeer weinig rails om te berijden. Die konden beter in Zuid-Afrika aan land gezet worden om ze daar te gebruiken. Maar er was een probleem. Deze kolossen stonden zowat op de kielplaat van het schip. Goede raad was kennelijk niet zo duur en nog dezelfde dag was het probleem opgelost. De hele hap lading die boven de locomotieven was geladen moest gelost worden, de locs eruit, lading er weer in en naar Singapore. Liefst zo vlug mogelijk want ze zaten daar op oorlogsmateriaal te wachten.
Stel je dus voor [als je dat kunt tenminste] 5 ruimen en in elk ruim een locomotief. Eerst de 10 Spitfires de wal op, bovenste luik openen en wat daaronder zat de wal op. Daarna de onderste luiken en alles wat daar weer als lading opstond de wal op totdat eindelijk de locs zichtbaar kwamen.
Aan de wal en in de loodsen was de chaos compleet. Alles lag op en naast elkaar in een min of meer geordende wanorde. Haast was geboden en geld speelde geen rol.
Enfin, om een lang verhaal kort te maken, de locomotieven gingen eruit en de lading die aan de wal lag er weer in. Let wel, in haast dezelfde wanorde maar dan wel zo goed mogelijk gestuwd, want de veiligheid van het schip mocht natuurlijk geen gevaar lopen. We spreken nu wel over zeer explosief oorlogsmateriaal.
Nieuws over de Japanse opmars naar Singapore maakte ons niet bepaald vrolijk.
De combinatie van, lading en veel Jappenvliegtuigen in de toekomst, was een wetenschap die ons niet in vervoering bracht. Er werd niet veel over gepraat en we maakten de boel vaarklaar om met volle kracht op te stomen naar Durban. Hier werden nog de nodige voorraden ingeslagen.
Toen op naar Straat-Soenda tussen de twee eilanden Sumatra en Java gelegen, in het toenmalige Nederlands Indië. Hoe we toen gevaren hebben, in konvooi of alleen, kon ik mij niet meer herinneren maar gelukkig kon ik het boek ‘De Nederlandse Koopvaardij in de tweede Wereldoorlog’, raadplegen. Daarin las ik dat een konvooi van vijf grote schepen waaronder de ‘Abbekerk’ de straat passeerden en dat we nog escorte kregen van een Nederlandse torpedobootjager Hr. Ms. ‘Tromp’. Deze bewaakte ‘de straat’ en het is dan 10 januari 1942. Eindelijk een datum waaraan ik mij een beetje kan vastklampen.
Vergeten was ik nog te melden dat een dag na het vertrek uit Durban met dit konvooi de kapitein aan de commodore vroeg of we uit een van de ruimen een Bofors luchtafweerkanon konden halen om aan dek te zetten. Dit kanon zou dan bemand worden met leden van de bemanning en worden getraind door de Engelse kanonniers van de aan boord aanwezige Bofors. Dit werd kennelijk van harte toegejuicht en zo kwam het derde kanon op dek te staan. De munitie was ook gauw gevonden en zo waren we zeker de best tegen vliegtuigen uitgeruste boot in het konvooi. Nog even toestemming gevraagd om een rondje in de lucht te mogen (in)schieten Dit kon niet worden geweigerd en weldra ontploften een tiental granaatjes hoog in de blauwe lucht. Nu konden we er weer even tegen en de luchtafweer was tevens een aanwinst voor het hele konvooi.
<< vorig hoofdstuk ——————————————– volgend hoofdstuk >>